SAL7343, Akte: R°155.1 (255 van 593)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°155.1  
Act
Datum: 1448-11-19

Transcriptie

2024-03-17 door helga peeters
It(em) de voirs(creven) goirt luyx in deen zijde jan vande(n) doirne jan willem henric m(ar)g(riet) en(de)/
yde zijn kinde(re) te vo(r)en uut zijne(n) broede gedae(n) jan de leu en(de) katlijne zijn/
wijf docht(er) des voirs(creven) jans en(de) sust(er) d(er) voirs(ceven) kinde(re) in dande(re) hebben malcande(re)n/
geloeft ende toegeseght de voirs(creven) quitan(cie) g(e)n(er)aele niet jegenstaende de punte(n)/
hir na bescreve(n) Inde(n) yersten dat de voirs(creven) goirt sal te nieute doen dbeleit/
van scepen(en) brieve(n) van bruessel dat de voirs(creven) goird sprekende heeft opde/
tocht des voirs(creven) jans vande(n) doirne Ite(m) desgelix dbeleit t(er) have(n) d(air) mede/
de selve goirt beleit es met scepen(en) brieve(n) van loven(e) tot d(er) have(n) des/
selfs jans ende oic dbeleit dair mede de selve goirt en(de) met hem jan/
en(de) willem vande(n) doirne voirs(creven) geleidt zijn tot den goede(n) des selfs jans/
huers vaders alsoe verre alst goirde aencleeft Ite(m) sal de voirs(creven) goirt/
afquiten ten naesten geldage aen henricke vande(n) dale alsulke vi rid(er)s/
lijftochte(n) alse de selve henric oft zijn kinde(re) opde(n) voirs(creven) ja(n)ne ende/
zijne(n) kinde(re)n sprekende hebben alsoe dat de voirs(creven) jan en(de) zijn kinde(re)/
dair af van nu voirtae(n) ongepraemt blive(n) en(de) de brieve d(air) af te/
nieute doen en(de) a(n)nichille(re)n Item dat hij de(n) voirs(creven) ja(n)ne en(de) zijne(n) kinde(re)n sal/
doe(n) quijtscelde(n) va(n) ja(n)ne doelslege(re) van tgene des zij te(n) voirs(creven) ja(n)ne weert/
gehoude(n) moege(n) zijn Ite(m) dat hij de(n) selve(n) ja(n)ne en(de) zijne(n) kinde(re)n ontheffe(n) sal ten/
naeste(n) geldage ae(n) denize boschma(n) va(n) i(½) mudde rox lijftochte(n) dair inne/
zij mette(n) voirs(creven) goirde belanc wa(r)en Ite(m) dat hij insgelix betale(n) sal ja(n)ne de/
pryke(re) van die(n) ii pet(er)s lijfpe(n)sie(n) die de voirs(creven) jan sculdich es en(de) oic de(n) selve(n)/
ja(n)ne en(de) zijne(n) kinde(re) scadeloes ontheffen van ii(½) mudde(n) core(n)s lijftochte(n) die jan/
zoete(n) opde(n) voirs(creven) ja(n)ne vande(n) doirne en(de) meer ande(re) spreken(de) hadde Ite(m)/
sal oic de voirs(creven) goert hen ontlaste(n) van xi r(ijnsch) gulden(en) eens aen henr(icke) va(n) scoe(re)/
in mi(n)d(er)nissen vand(er) lijftocht die de selve jan en(de) meer ande(re) henr(icke) sculdich wa(r)en/
Ite(m) heeft geconsenteert de voirs(creven) goert alsoe verre alst in hem es dat te nieute/
en(de) gedoett zij ene(n) scepen(en) brief van c crone(n) alse de selve goirt en(de) geert vande(n)/
doirne sprekende hebbe(n) op de(n) voirs(creven) ja(n)ne en(de) e(n)nige(n) van zijne(n) kinde(re)n Ite(m) sal/
de voirs(creven) goirt he(n) ov(er)leve(re)n te zijnre eed alsulke bedde(n) als hij va(n) hen gehadt/
heeft en(de) oft de voirs(creven) goird e(n)nige brieve meer opde(n) voirs(creven) janne en(de) zijne(n)/
kinde(re) spreken(de) ond(er) hadde dat hij hen die ov(er)leve(re)n sal Behoudelic die(n) dat/
de selve goert in zijnre macht behoude(n) sal zijn beleit spreken(de) opte(n) voirs(creven)/
ja(n)ne en(de) zijn kinde(re) d(air)uut de guedinge voirs(creven) gesciet es tot dat de jairgebode/
uut zele(n) wezen om d(air) mede hem te behulpe(n) oft hem letsel aen zijn goide/
oft rente(n) bynne(n) den geboede(n) toegevuecht worde Ite(m) hebbe(n) de voirs(creven) jan/
en(de) zijn kinde(re) geconsenteert [en(de) geloeft] den voirs(creven) goerde te doe(n) en(de) te late(n) volgen/
alsulke bladinge(n) alse liggen int hof ten doirne gecome(n) vande(n) goede(n) des selfs/
jans en(de) zijnre kinde(re)n alsoe dat hem die peyselic volgen selen Ite(m) dat de/
voirs(creven) goert mett(er) quitan(cien) voirs(creven) niet gepraemt en sal zijn vande(n) voirs(creven) ja(n)ne en(de)/
zijne(n) kinde(re)n van alsulke(n) gevallen(en) rente(n) alse hem uutstae(n) van goede(n) jegen/
de(n) voirs(creven) ja(n)ne en(de) zijne(n) kinde(re)n voirmaels gecrege(n) [noch oic aende gelufte va(n) genoech doen oft wara(n)deerscap die and(er)wile(n) de p(ar)tie(n) voirs(creven) de(n) voirg(enoemde) goerde geloeft hebbe(n) va(n) goede(n) oft rente(n) die de selve gort noch opde(n) dach va(n) hede(n) heeft oft besit] Ite(m) hebbe(n) de selve p(ar)tien noch/
geconsenteert dat dbeslicht vande(n) xi r(ijnsch) gulden(en) die tussce(n) hen in rekeni(n)gen/
te gescil stae(n) sal stae(n) t(er) uutspraken van m(er)ten de(n) coninck lauwer(eys) vande(n) eynde/
m(er)ten vande(n) veken(en) en(de) goessen de becke(re) op dat zij de p(ar)tie(n) v(er)lijken conne(n) ende/
ofts niet en gesciede sal elc p(ar)tie d(air) af stae(n) op zijn beloep va(n) rechte cor(am) eisd(em)
Nagekeken doorJos Jonckheer
ModeratorJos Jonckheer
Laatste update:: 2015-03-10 door Jos Jonckheer