Item de vors(creven) jan van balen en(de) tulpen ronsmans in/ p(rese)ntia hebben gekint en(de) gelijt soe voe(r) hen selven/ als oick inden name vand(en) ande(re)n p(er)sonen die zij/ h(ier)inne geloeft hebben ind(ivisim) te v(er)vangen(e) dat de voirs(creven)/ gehuysschen alnoch jarlijx op de voirs(creven) goede hebben en(de)/ behouden eene(n) rijd(er) te xxv stuv(er)s erffelijck te ker(mi)ss[e]/ vallen(de) gelijck [zij] dien tot h(ier)toe d(air)op gehat hebben Ende/ consente(re)nde mits des(en) de vors(creven) jan en(de) tulpijn inde(n)/ name als vo(r)e dat hoewel den brieff d(er) vors(creven) ghe/ huyschen alsnu ombereet es Dat deselve gehuysche(n)/ in gebreke van betalingen der vors(creven) eene(n) rijd(er) erff(elijck)/ met des(er) ke(r)m(i)ss(e) alsoe wel hue(r) vallen(de) rinte opden/ voirs(creven) pant selen mogen heysschen volgen en(de) v(er)reyke(n)/ gelijck zij metten ouden principale(n) br(ieven) soude(n) moge(n)/ doen dien bijd(er) hant hebben(de) want zij dien gelijck/ vo(r)e bekenne(n) uute(n) vors(creven) goed(e) gaen(de) en(de) ov(er) vele/ ja(r)en gegaen te hebben(e) eisd(em)