Wij cornelis van grave en(de) mathijs/ reyniers scepen(en) van lov(ene) doen condt/ allen lieden dat opden dach van heden/ datu(m) van desen voe(r) ons gecomp(ar)eert es/ in prope(re)n p(er)soen(e) jan vanden veken(en)/ sone wijlen jans sage(r) wonen(de) te loven(e)/ gesien en(de) gehoirt hebben(de) het testament/ en(de) uuytersten wille jans wijle(n) betermans/ zijns outs oems en(de) van katlijn(en) van rillair/ sijnd(er) huysvr(ouw)[en] gemaict en(de) gepasseert/ voe(r) joh(anne) van hove openbair notarijs/ en(de) seke(re) getuygen opd(en) vii[te(n)] dach der mae(n)t/ van m(ar)tio inden ja(r)e der gebuerten ons/ he(re)n jh(es)u (christ)i xv[c] xxiii Ende oick/ seke(r) testament en(de) uuyt(er)sten wille
//
dairnae te weten(e) inden ja(r)e der geboerten/ ons he(re)n jh(es)u (christ)i xli opd(en) vi[te(n)] dach/ van meye bijd(er) selv(er) [katlijn(en)] van rillair gemaict/ en(de) gepass(eer)t voe(r) m(eester) jan(ne) speerinck symoe(n)s/ openbair notarijs en(de) seke(re) getuygen En(de)/ vand(er) weerd(en) van welken testamen(te) der/ voirs(creven) katlijn(en) van rillair questie ende/ proces es hangen(de) voe(r) scepen(en) van loven(e)/ van(den) inhoud(en) van welcken twee testamen(ten)/ hij gecertioreert en(de) dairaff en(de) van(den) rechte/ hem dair uuyt en(de) anderssins aen(den) goed(en)/ bijd(en) selve(n) jan(ne) beterman en(de) katlijn(en) van/ rillair acht(er)gelaten co(m)peteren(de) wel geinfor/ meert en(de) te by(n)nen zijn(de) heeft de selve/ jan van(den) veken(en) uuyt zijn(en) vrijen eygen(en)/ wille en(de) wetentheyt voe(r) hem zijn(en)/ erve(n) en(de) nacomelingen ov(er)mits seke(re) so(m)me/ van hondert karolus guld(en) te xx st(uvers) tstuck/ de welcke hem in p(rese)ntien van ons scep(enen)/ bij e(n)nigen van(den) executeurs van(den) voirs(creven) test(amen)[te]/ h(ier)nae zij(n) geweest [bescreven] ov(er)getelt zij(n) geweest/ en(de) alsoe hem dair aff bekynde v(er)nueght/ te wesen [in ald(er) bester forme(n) vuege wege en(de) manie(re) hem moegelijck wesen(de)] gelaudeert geapprobeert ende/ geratificeert laudeert approbeert ende/ ratificeert mits desen het voirs(creven) testame(n)t/ der voirs(creven) katlijn(en) van rillair bij huer voer/ den voirs(creven) m(eester) jan(ne) symoens gemaict Te/ vreden zijn(de) dat de executeurs vanden/ selve(n) testamen(te) der voirs(creven) katlijn(en) tselve/ testament tot executie sullen stellen op/ en(de) van(den) goed(en) bijd(en) voirs(creven) wijlen ja(n)ne/ betermans en(de) katlijn(en) van rillair en(de) elken/ van hen acht(er)gelaten tot behoeff der gein/ stitueerde erfgenaem(en) [der voirs(creven) katlijn(en) en(de) tot behoeff der executie(n)] van(den) selve(n) hue(re)n testamen(te)/ behoirl(ijck) verthijen(de) en(de) renu(n)cieren(de) Scelden(de)/ den selve(n) executeurs en(de) oick den sterfhuyse/ des voirs(creven) wijlen jans bet(er)mans ende/ katlijn(en) van rillair dairaff en(de) anderssins/ van des hij hen eysschen(de) soude moegen/ zijn uuyt [wat] saken dat tselve wa(r)e volcomel(ijck)/
//
quijte Geloven(de) hen dair aff nu(m)m(er)meer/ aen te spreken(e) te moleste(re)n oft te moyen/ in egheen(en) rechte geestelijck noch weerlijck/ mair van des(en) cessien approbatien ende/ quiten(e) tegen een(en)yegelijcken aen [inne] te staen(e) en(de)/ gerecht warant te zijn(e) en(de) te blijven(e) tot/ eeuwigen dagen prout Renu(n)tieren(de) tot/ behoeff als vo(r)e van alsulken cessie en(de)/ transporte als de voirs(creven) executeurs in/ rechte gedaen hebben van(den) voirs(creven) goed(en) in/ plaetse van cautie en(de) oick vand(er) p(ro)cedu(r)e/ en(de) instan(tien) als hij jan tegen de voirs(creven) executeurs/ en(de) hue(re)n adhe(re)nten voe(r) scepen(en) van lov(ene)/ hangen(de) hebben geloven(de) hem dairmede/ in toecomen(de) tijd(en) niet te behulpen Geloven(de)/ alle des voirs(creven) es van w(eer)den te houden(e)/ als v(er)reycte schout verbinden(de) ende/ submitteren(de) daer voe(r) hem selve(n) ende/ alle en(de) yegewelcke zijn(en) goed(en) p(rese)nt en(de) toe/ comen(de) en(de) renu(n)tieren(de) allen p(ri)vilegien ex/ ceptien (et)c(etera) Vercleren(de) he(re)n en(de) m(eester) pet(er) de/ cortte doctoir inder heyliger godheyt/ pet(er) de vrindt doctoir inden rechten en(de)/ anth(onijs) van(der) beken alle drie executue(re)n van(den)/ voirs(creven) testamen(te) als dat zij den voirs(creven) jan(ne)/ van(den) veken(en) de voirs(creven) so(m)me van hondert/ karolus guld(en) uuytgereyct hebben om/ dair mede te redime(re)n en(de) te nyeute/ doen(e) het voirs(creven) proces sept(embris) vii[a] a(nn)[o]/ xv[c] xli xlix