Item Also als jan vanden hove de jonge alrehande vervolgh een wijl/ tijts gedaen heeft en(de) doen doen aen janne vanden hove meye(r) van/ wesemale zijnen vader om te hebben een zeke(re) cote van goeden/ of renten tot zijnre bylevi(n)gen en(de) costen behoef en(de) om seke(re)/ zijnen lasten van schulden en(de) and(er)s te bat te moegen v(er)vallen/ So es comen de voirs(creven) jan de vad(er) voe(r) scepen(en) van loeven kennen(de)/ en(de) lyende dat hij by ond(er)wise van vrienden en(de) om den/ voirs(creven) zijnen soen in des voirs(creven) es te helpen te comen den/ selven zijnen soen ov(er)gegeven heeft en(de) ald(air) ov(er)gaf de goede/ en(de) renten hier na bescreven te weten zijn hof en(de) goede/ op raemsel met den huisen hoven wynnende landen/ beemden eeusselen heyden en(de) ande(re)n zijnen toebehoirten/ gelijc die gelegen zijn in den dorpe van herssele en(de) toe/ te behoe(re)n plagen janne wilen de raet om de renten/ en(de) p(ro)fijten d(er) selv(er) goede geheellic te hebben te heffen en(de)/ te boe(re)n van nu voirtaen des voirs(creven) jan svaders leefdage/ langh sond(er) die e(n)nichsins te moegen vercopen of versetten/ uutgenomen den houtwas vanden voirs(creven) goede en(de) tv(er)vueden/ vanden scapen bynnen den voirs(creven) hove in welken houtwas/ en(de) vervueden hij gheen recht hebben en sal It(em) seven/ ryd(er)s lijftochten die weraerd van vyneaulmont en(de) jan/ sijn soen den voirs(creven) ja(n)ne de vad(er) tot seke(re)n liven sculdich/ sijn met scepen(en) brieven van loeven welke goede en(de) rente(n)/ de voirs(creven) jan de vad(er) geloeft heeft zijn leefdage langh/ den voirs(creven) ja(n)ne zijnen soen peyslic te laten volgen ende/ hem om betalinge d(air)af te gecrigen altijt behoirlic behulp/ van rechte te doen op des goets cost Behoudelic desen/ dat de voirs(creven) jan de vader vanden voirs(creven) goeden en(de) renten heffen en(de)/ boe(re)n sal vier jaer langh nu v(er)volgende elcx jaers xxv rijnsche/ gulden(en) die hij voe(r) hem v(er)antwerd heeft en(de) geloeft te betalen/ henricken de becke(re) en(de) dat de selve jan de vad(er) den voirs(creven) zijnen/ soen voe(r) de voirs(creven) goede en(de) renten sal moegen bewisen alst/ hem gelieft ande(re) goede of renten gedragende tot d(er) so(m)men va(n)/ vijftich pet(er)s tsjaers sijn leefdaghe langh Ende hiermede/ heeft de voirg(enoemde) jan de jonge zijnen voirs(creven) vad(er) quijtgeschoude(n)/ en(de) geloeft hem niet meer te eysschen van zijnen goeden have/ of erve noch hem d(air)af te moeyen noch van zijnen wegen/ te doen of laten moeyen des selfs jans des vad(er)s leefdaghe/ langh in e(n)nig(er) manie(re)n abs(oloens) oppend(orp) sept(embris) iii[Behoudelic desen oft jan de sone aflivich worde voe(r) sijnen vad(er) dat dan de vors(creven) geluften en(de) ov(er)geven geheellic v(er)smolten souden wesen en(de) dat de selve zijn vad(er) dan d(air)af ongehouden soude bliven en(de) zijn voirs(creven) goede wed(er) moege(n) aenveerden sond(er) yemants wed(er)seggen cor(am) abs(oloens) opp(endorp) sept(embris) iii]

Non est