It(em) vanden gedinge dat geweest es voer meye(r) en(de) scepen(en)/ van loeven tuschen henricken coulon als geleidt tot den goeden/ have en(de) erve colarts mailfeer in deen zijde en(de) mychart nalteal/ geheten le p(er)mentier ter ande(re) Alse van seke(re)n hoeye dat henrick/ voirs(creven) mids sijnen beleide en(de) den scrivene vand(er) stad getoge(n) hadde/ van enen beemde des voirs(creven) colards gelegen tainnynes ond(er) den/ hof van foss op welken beemd en(de) meer ande(re) goede den selve(n)/ colarde toebehoe(re)nde de voirs(creven) mychart hadde gevolght met/ shoefs rechte voer gebreck van ii mudden corens erfspacht en(de)/ meynde by dien dat hem thoey mede volgen soude aengesien/ oic dat hij dat opten gronte beslagen hadde hoewael hijt/ mids den scriven vander stad en(de) op seke(re) geluften die colard/ hem d(aer)af dede hadde laten gaen etc(etera) So hebben de scepen(en) van/ loeven t(er) maniss(e) smeyers gewijst voe(r) een vo(n)niss(e) dat den voirs(creven)/ henricken en(de) zinen beleide thoey volgen sal en(de) heeft michart/ van geluften of anders yet te volgen dat hij dat doen mach/ metten rechte Cor(am) kersmake(re) roel(ofs) abs(oloens) oppend(orp) velde m(er)cels/ julii xi/