It(em) want de voirs(creven) jan gecocht heeft tegen den voirs(creven) henricken/hond(er)t scapen om vijftich hollan(ts) gulden(en) te halfmeye/naestcomen(de) te betalen So es nochtan bevorwert zo wair/jan den voirs(creven) henricken betaelt te kersmisse naestcomen(de)/vijftich clinckarts te xiiii stuv(er)s tstucke dat hij dan d(aer)mede/sond(er) meer daer voe(r) te betalen gestaen sal Ende eest/dat de voirs(creven) jan de vijftich clinqua clinckarts te kersmisse/niet en betaelt en(de) den voirs(creven) t(er)mijn van halfmeye verbeidt/So es ond(er)sproken dat henrick alsdan kuese hebben sal wair/hij de vijftich hollants guld(en) trecken wilt oft dat hij janne/de voirs(creven) scape wilt uutgeven te houden gelijc men die/pleeght uut tegeven hier omtri(n)t en(de) dan de wolle half/hebben Maer of de voirs(creven) jan bynnen den voirs(creven) t(er)mijne/oft e(n)nich van dien aflivich worde en(de) henric van des/voirs(creven) es niet v(er)nueght en const geworden So heeft jan/geconsenteert dat henric alsdan de voirs(creven) scape wed(er) te/hemw(er)t neme en(de) zij p(ro)ffijt d(aer)mede doen eisd(em)