It(em) alzo als ten vervolge henricks pruyt(er)s port(er)s d(er) stad van loeven/ gescreven es geweest vand(er) selv(er) stad wegen [den meye(re) van hev(er)le] te bedwingen der/ weduwen arnds wilen smeets bried(er)s ov(er) te geven en(de) te restitue(re)n/ den voirs(creven) poirte(re) een zijn pansier dat zij alsoe hij zeide ond(er)hadde/ d(air)af de voirs(creven) meye(r) hue(r) [alsoe zij seeght] alhier op heden dach bescheiden heeft/hadde voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) So heeft huer de voirs(creven) weduwe/ op heden alhier inde banck doen p(rese)nte(re)n te rechte tegen/ den voirs(creven) poirte(re) die selve voe(r) oegen niet en qua(m) cor(am)/ scabinis in sca(m)pno sdijsd(aichs) oct(obris) xiiii