SAL7779, Akte: R°353.2-V°353.1 (681 van 809)
Akte R°353.2-V°353.1
Act
Datum: 1494-04-17
Transcriptie
2024-02-22 door fernand BERTRANDVand(er) aenspraken die symoen de cobbe(re) als man en(de)/
mo(m)boer lijsbeth vand(er) smissen docht(er) wijlen jans zijnder/
huysvrouwen als aenlegge(r) heeft gedaen met zijne(n) geleverde(n)/
voirsprake op henr(icke) symoens verweerde(r) heeft de voirs(creven)/
symoen yerst exhibe(re)nde ende doende lesen eene(n) scepen(en)/
brief van loeven(e) vand(er) daet xiiii[c] lxxxi decembr(is)/
ultima? Ih Inhouden(de) hoe dat adriaen vand(er) mere(n) sone/
wijle(n) pet(er)s wille(m) geheete(n) werd sone wijlen vrancx/
ende de voirs(creven) henr(ick) symoens hadden bekint sculdich/
te zijne den voirs(creven) wijlen ja(n)ne vand(er) smissen ende den/
voirs(creven) lijsbeth tot hue(re)r beyder live lancstleven(de) lancst/
heffende twee pet(er)s sjaers doen seggen dat deen/
lijf te weten(e) de voirs(creven) lijsbeth zijn wijf noch livich/
ende levende is ende den voirs(creven) scepen(en) brief volcome(n)/
ende auctentijck Bege(re)nde mits dien en(de) contende(re)nde/
dat de voirs(creven) henr(ick) verweerde(r) als metten ande(re)n onver/
scheyden ende onbesundert elc voir al verlooft ende/
verbonden soude wordden bedwonge(n) en(de) gecondampneert/
de verschenen ende verloopen pachten uut te reycken/
ende te betalen ende de voirs(creven) rinte wel en(de) loflijc/
te assigne(re)n te bevestighen en(de) te bewijsen op goeden pant/
binne(n) der ban mijlen van loeven(e) gelege(n) en(de) dat/
dat alsoe behoerde des geliefde hem tvo(n)nisse dair/
op de voirs(creven) henr(ick) verweerde(r) heeft doen antweerden/
dat hij wel bekinde de bortocht ende de scepen(en)
//
brieve(n) maer hoepte d(er) aenspraken ongehouden te zijne/ besundert bij div(er)s(en) reden(en) inden yersten dat hij henrick/ den voirs(creven) wijle(n) ja(n)ne vand(er) smissen wel en(de) deugdelijck/ hadde vernuecht ende betaelt vand(en) twee pet(er)s die/ hij en(de) ande(re) hem hadden bekint tot seke(re)n p(er)sonen/ live(n) en(de) dat hij die alsoe mette(n) verloope afgeleet/ hadde dat de selve wijlen jan vand(er) smissen gelooft/ hadde de scepen(en) brieve(n) vand(en) voirs(creven) twee pet(er)s lijftochte(n)/ te a(n)nichile(re)n ende te nieute te doen(e) dat de voirs(creven)/ wijlen jan vand(er) smissen corts dair nae van des(er)/ werelt was gescheyden ende dat hem die gelufte/ behoerde aen gewesen te wordden des beg(eer)de hij tvo(n)nisse/ Te meer want hij boot te bewijsen ende te thoene(n)/ dat de huysvrouwe des voirs(creven) wijlen jans hadde/ gekint en(de) geleden dat de voirs(creven) wijlen jan de pe(n)ni(n)gen/ vand(en) voirs(creven) afleggen(e) ontfinck en(de) bracht de thuys/ in eene mutse oft bonette hebben de hee(re)n scepen(en) van/ loeven(e) ter manissen smeyers gewesen voir een vo(n)nisse/ nae dien de voirs(creven) verweerde(r) gewesen was tot zijne(n)/ thoene ende des genoech volcome(n) dat de voirs(creven) henr(ick)/ verweerde(r) ongehouden souden zijn vand(er) aenspraken/ die de voirs(creven) aenlegg(er) te hemwert gedaen heeft/ In scampno p(rese)ntibus o(mn)ibus dempt(is) kersmake(re) cav(er)son/ april(is) xvii
//
brieve(n) maer hoepte d(er) aenspraken ongehouden te zijne/ besundert bij div(er)s(en) reden(en) inden yersten dat hij henrick/ den voirs(creven) wijle(n) ja(n)ne vand(er) smissen wel en(de) deugdelijck/ hadde vernuecht ende betaelt vand(en) twee pet(er)s die/ hij en(de) ande(re) hem hadden bekint tot seke(re)n p(er)sonen/ live(n) en(de) dat hij die alsoe mette(n) verloope afgeleet/ hadde dat de selve wijlen jan vand(er) smissen gelooft/ hadde de scepen(en) brieve(n) vand(en) voirs(creven) twee pet(er)s lijftochte(n)/ te a(n)nichile(re)n ende te nieute te doen(e) dat de voirs(creven)/ wijlen jan vand(er) smissen corts dair nae van des(er)/ werelt was gescheyden ende dat hem die gelufte/ behoerde aen gewesen te wordden des beg(eer)de hij tvo(n)nisse/ Te meer want hij boot te bewijsen ende te thoene(n)/ dat de huysvrouwe des voirs(creven) wijlen jans hadde/ gekint en(de) geleden dat de voirs(creven) wijlen jan de pe(n)ni(n)gen/ vand(en) voirs(creven) afleggen(e) ontfinck en(de) bracht de thuys/ in eene mutse oft bonette hebben de hee(re)n scepen(en) van/ loeven(e) ter manissen smeyers gewesen voir een vo(n)nisse/ nae dien de voirs(creven) verweerde(r) gewesen was tot zijne(n)/ thoene ende des genoech volcome(n) dat de voirs(creven) henr(ick)/ verweerde(r) ongehouden souden zijn vand(er) aenspraken/ die de voirs(creven) aenlegg(er) te hemwert gedaen heeft/ In scampno p(rese)ntibus o(mn)ibus dempt(is) kersmake(re) cav(er)son/ april(is) xvii
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2018-07-16 door The Administrator