Item de voirs(creven) liebrecht vand(en) hove wonen(de)/ te butselle onder die heerlich(eid) van/ bout(er)shem heeft gelooft der voirs(creven) jouff(rouw)[en]/ lijsbetten van bertheem altijt als hij iet/ ontfang(en) sal hebben het zij vand(en)/ jairlijcken chijsen ende vand(en) v(er)wallen/ die jairlijcx sullen mogen v(er)schijne(n) altijt/ bring(en) sal in hand(en) der voirs(creven) jouff(rouw)en/ lijsbetten zoe lange sij leve(n) sal Geloven(de)/ voirts de voirs(creven) liebrecht vand(en) hove der/ voirs(creven) jouff(rouwe) lijsbette(n) va(n) berthem jairlijcx/ van allen den chijsen ende v(er)walle(n) den voirs(creven)
//
heerlich(ei)d(en) toebehoiren(de) die jairlijcx v(er)schijne(n) ende/ vallen sullen volle betalinge te doene tusschen/ kersmisse ende s(in)t jansmisse quol(ibe)t ass(ecutu)[m] ende/ tot dien inde de chijsboeken vand(en) voirs(creven)/ heerlicheid(en) t(er) stont met nyeuwen regenoote(n)/ te v(er)nieuwen(e) sonder cost oft last der voirs(creven)/ jouff(rouwe) lijsbetten va(n) berthem ende jans huers/ zoons cor(am) eisd(em)